Vanaf 1 januari 2021 worden de nieuwe regels van kracht omtrent het inhouden en betalen van de loonheffingen. Er zullen wijzigingen plaatsvinden voor de volgende onderwerpen:
1. Vrije ruimte werkkostenregeling (WKR)
Vanaf 1 januari 2021 wordt de vrije ruimte in de WKR per inhoudingsplichtige 1,7% van de fiscale loonsom (tot en met € 400.000,-). Daarbij komt nog 1,18% van het restant van die loonsom. In 2020 was er een tijdelijke verruiming van de WKR, wegens de coronacrisis.
2. Verruiming gerichte vrijstelling studie en opleiding
Er bestaat een gerichte vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen om kwalificerende opleidingen te kunnen volgen. Wanneer een medewerker aan de voorwaarden voldoet voor de vrijstelling hoef je hierover geen loonheffing te betalen. Op dit moment kan een inhoudingsplichtige voor een ex-werknemer geen gebruik maken van de gerichte vrijstelling van scholing, omdat er sprake is van ‘vroegere arbeid’. Per 1 januari 2021 kan dit wel. De verruiming is van toepassing als de opleiding of studie bijdraagt aan het verkrijgen van inkomen. Het is niet van toepassing voor onderhoud en verbetering van kennis en vaardigheden.
5. AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd blijft in 2021 66 jaar en 4 maanden.
6. Overgangsrecht levensloopregeling
De einddatum van het overgangsrecht van de levensloopregeling is vervroegd naar 1 november 2021. Zo zijn de levensloopregelingen voor het eind van 2021 afgerond. Wat verder nog verandert, is o.a. dat de inhoudingsplicht verschuift van de (ex-)werkgever naar de instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht. De (ex-)werkgever blijft wel inhoudingsplichtig voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen wanneer de werknemer voor 1 november 2021 aanspraak opneemt. Bekijk de overige wijzigingen met betrekking tot het overgangsrecht in het document van de Belastingdienst.
9. Wijzigingen in de aangifte loonheffingen
De contractindicaties zijn voor de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) alleen nog nodig als er sprake is van een arbeidsovereenkomst zoals omschreven in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat is het geval bij de volgende codes:
- 1: Arbeidsovereenkomst (exclusief BBL) Toelichting: vanaf 2020 geldt deze code ook voor overheidswerknemers (code soort inkomstenverhouding 11) met een
- 10: Wet sociale werkvoorziening (WSW)
- 11: Uitzendkracht
- 82: Payrolling
- 83: Beroepspraktijkopleiding van de BBL
Je levert de contractindicaties vanaf 2021 niet meer aan bij de volgende codes:
- 4: Deelvisser
- 6: Musicus / artiest
- 7: Stagiair
- 18: Publiekrechtelijke aanstelling
- 79: Opting-in regeling
- 81: Overige fictieve dienstbetrekking
In 2021 tref je een nieuwe rubriek aan: ‘Indicatie publiekrechtelijke aanstelling voor onbepaalde tijd’. Alleen wanneer je code 18 hebt ingevuld, vul je de contractindicatie voor deze rubriek in met ‘Ja’ of ‘Nee’. In andere gevallen vul je niets in.
11. Thuiswerkvergoeding
In principe valt de thuiswerkvergoeding onder de vrije ruimte van de WKR, tenzij de vergoedingen onderbouwd zijn (bijvoorbeeld met facturen). Ook hierbij heb je een aantal opties:
- Je kunt de thuiswerkvergoeding onbelast vergoeden. Dit bedrag komt dan ten laste van de vrije ruimte.
- Je kunt de thuiswerkvergoeding bruto vergoeden. De medewerker betaalt belasting over deze vergoeding.
- De thuiswerkvergoeding wordt gebruteerd. De werkgever betaalt de belasting over deze vergoeding.
- Kosten voor thuiswerken kunnen worden gedeclareerd, dus bijv. een bureaustoel. Dit valt onder de gerichte vrijstellingen.
Bron: Belastingdienst